In de trein stal een klein meisje mijn koekjes en at ze voor mijn neus op. Maar toen de koekjes op waren, deed het meisje iets onverwachts.

POSITIEF

In de trein stal een klein meisje mijn koekjes en knabbelde ze recht voor mijn neus op. Maar toen ik ze op had, deed ze iets onverwachts.

Vandaag reisde ik met de trein van de ene stad naar de andere. De reis zou twee of drie uur duren. Ik was voorbereid: ik had een boek meegenomen, een kop koffie gekocht en, het allerbelangrijkste, mijn favoriete doos koekjes.

De trein reed stil. Het regende buiten. Ik opende de doos snoep, pakte een rond koekje en stond op het punt mijn eerste hap te nemen toen ik beweging voor me zag.

Een klein handje reikte naar mijn doosje. Ik keek op en ontmoette meteen de blauwe blik van een meisje van een jaar of twee.

Ze gluurde achter de stoel voor me, eerst verlegen, maar glimlachte toen breed, alsof we elkaar al eeuwen kenden. En op datzelfde moment, zonder toestemming te vragen, pakte ze vol vertrouwen een van mijn koekjes en knabbelde eraan.

Ik was zo verbluft door dit gewaagde maar charmante gebaar dat ik niet eens de tijd had om te protesteren. Integendeel, ik vond het grappig. De kleine zoetekauw zat daar, knabbelend aan mijn koekje, haar ogen fonkelden alsof het haar eigen prijs was.

Een minuut later reikte ze weer. Ze pakte nog een koekje. Toen nog een. En nog een.

Haar vreugde bij elke nieuwe hap was zo oprecht dat het vreselijk ongepast leek om met haar in discussie te gaan of de doos te verstoppen.

Eindelijk, terwijl de trein voortsnelde, zaten er alleen nog maar kruimels in mijn doos. Het kleine meisje, voldaan en voldaan, zat daar met een glimlach van oor tot oor.

Ongeveer dertig minuten later draaide ze zich weer naar me om. Haar ogen fonkelden van hoop; ze dacht waarschijnlijk dat ik nog een geheime voorraad snoep had. Maar toen ze de lege doos zag, leek ze een beetje verdrietig. En toen gebeurde er iets wat me compleet schokte.

Het kleine meisje hield haar kleine roze teddybeer stevig vast, versleten maar duidelijk geliefd. Ze keek me aan en hield het speeltje voor zich uit.

“Neem maar,” zei ze met een kinderlijke stem.

Ik was geschokt. Voor haar was deze teddybeer waarschijnlijk haar beste vriend. En ze besloot hem aan mij te geven, in ruil voor de koekjes die ik met haar deelde. Of misschien gewoon als teken van dankbaarheid.

Ik pakte de teddybeer voorzichtig op en aaide over zijn kopje.

“Dank je wel, mijn liefste,” fluisterde ik.

Toen de trein het station binnenreed, keek het kleine meisje achterom vanachter haar stoel en zwaaide naar me.

Deze reis was bijzonder voor me. Ik besefte dat geluk niet altijd draait om het behouden van wat van je is. Soms manifesteert het zich in het moment dat je deelt – al is het maar een koekje – en er iets veel kostbaarders voor terugkrijgt.

Rate article
Add a comment