Ze lachten om de tatoeage en verstijfden toen de commandant van de Special Forces knikte.
Ze hadden de tatoeage gezien en afkeurende blikken uitgewisseld. Een vlinder op de onderarm van een vrouwelijke soldaat op een uiterst geheime militaire basis. Waarschijnlijk een grap, maar ze wisten het niet. Nog niet. Ze dachten dat het gewoon een secretaresse was, een vrouw met een knap gezicht en een vreemde tatoeage.
De soldaten marcheerden, schreeuwend, zwetend. En op de achtergrond, bijna onopgemerkt, liep een vrouw in een beige uniform, haar mouwen opgerold, een notitieblok in haar hand.

Elisa, 28, een eenvoudige soldaat, door niemand opgemerkt. Haar laarzen waren altijd gepoetst, haar rapporten onberispelijk, haar stem zacht maar vastberaden. Ze was nooit bewapend geweest en had nooit in een gevechtszone gediend. Op één klein, opvallend detail na: de tatoeage van een vlinder net boven haar rechterpols, bleef ze onzichtbaar.
“Ze heeft een vlinder op haar arm,” fluisterde een van de soldaten. “Wat wil ze doen? Haar vleugels uitslaan voor de vijand?” Nerveus gelach volgde. Elisa negeerde hem. Zoals altijd bewoog ze zich als een schaduw. Gewaardeerd door de officieren, genegeerd door haar superieuren en als onbeduidend beschouwd onder de elitesoldaten.
Een konvooi reed de basis binnen. Verschillende figuren in tactische uitrusting kwamen tevoorschijn, getekend en zwijgend. Elitemannen. De commandant liep naar Elisa toe en observeerde haar aandachtig. “Bent u de secretaresse?” ” vroeg hij. “Ik ben de logistiek officier,” antwoordde ze kalm. Hij glimlachte terug.
Toen kwam de laatste man de hal binnen – de hoogste in rang. Hij verstijfde toen hij de tatoeage zag en was de eerste die haar begroette.
Hij knikte naar de vrouw en alle soldaten vielen stil.

Elisa draaide zich woordeloos naar hem om, met een lichte glimlach op haar lippen. Ze zag zijn uitdrukking en begreep wat die betekende. De kolonel, normaal gesproken zo streng, voelde een golf van respect in zich opkomen. Hij had nooit geloofd dat fysieke littekens iemand sterker konden maken, maar hij had het mis.
Met een vastberaden gebaar beval hij zijn soldaten te zwijgen. “Leer je kameraden respecteren,” zei hij met een kalme maar vastberaden stem. “Deze vrouw heeft ontberingen doorstaan die je je niet eens kunt voorstellen.”
De soldaten die haar hadden bespot, zwegen, verrast door de diepgang van zijn woorden. De kolonel draaide zich naar Elisa. “Ben je klaar om deze missie te leiden?” vroeg hij. Elisa knikte, haar blik vastberaden. Ze had te veel geleden om op te geven. “Klaar, kolonel.” »
In deze hangar, waar men geloofde dat alleen sterke mannen heersten, bewees Elisa dat ware kracht niet in spieren schuilt, maar in moed en doorzettingsvermogen.







